Sprookjes
Het dansje.
Haar lichaam streelt
de struiken zacht,
haar haar,
verward
in takjes groen.
Haar ogen lokken
vogels uit hun nest.
Ze danst het best
als manestralen
vallen op het mos,
de vloerbedekking
van het bos.
Het gele maanlicht
schijnt,
weerkaatst in
ogenblikken.
Liefde van de
eerste nacht
die haar de
laatste sluier brak
geeft glans
aan eerlijk samenzijn
van prins en fee.
Zijn armen reiken,
lippen vragen
zachtjes,
ga je mee?
De geur,
jouw kleur
je rode hart,
verwacht,
vertrouwt,
je kleine hand
in mijne.
De liefdesspiegel
veilig in
ons blikkenveld
gaan wij
nog onbetreden
paden af.
Verkennend
met z'n twee
De sterren
wijzen ons
de weg.
Geluk speelt
zachtjes melodie
van liefde-tranen,
zacht en warm
vergoten
met elkaar.
De prins,
hij opent
nieuwe werelden
voor haar.
Mijn prinsesje…
De nacht is
verdanst,
met jou in
mijn armen.
Je ademt
nog snel,
je lichaam
trilt warm.
Je spieren,
gespannen,
maar soepel.
De aders
als wegen
direct naar
je hart.
Een mistig gesprek
met je ogen.
Ik buig,
streel je wimpers.
Je ogen
gesloten,
je mond
in een lach.
Het bos
neemt ons op.
Het mos
als een bedje,
gespreid
voor ons beiden.
Het groen
is gedekt
als een bloem.
Als de dauw
is gevallen
uit wolken
van echt,
zijn wij terug
in de wereld
ontwaakt
in ons bed.
Op de grond
nog een takje,
een blaadje
als groet.
De sluier….
Het warme mos
jouw indruk
naast me
op de grond.
Jij hebt je sluiers
afgedaan,
je hoofd omhoog.
Uit struiken
komt een
zacht getrom.
Je voeten,
een voor een
versnellen
ritme tot
een wervel
kleur.
Jouw rode
vlek danst
op de open plek.
Je lichaam
pakt de melodie,
danst tonen
uit je haar.
Je ogen
blikken licht,
Je toont
je open hand,
als band,
als opening
naar mij.
De bomen
houden
adem in.
Gebladerte
ruist zacht,
De eerste
manestralen
geven
jouw gezicht
hun matte licht.
Jouw rode vlek
wordt geel,
als jij de
laatste sluier
geeft.
Je danst en
kijkt me aan.
Je laat
je lichaam gaan
in overgaaf
aan mij.
Je laatste
sluier als
herinnering,
daalt zachtjes
in de gele kring.
Afscheid…..
Ik weet.
Heb je ogen
bekeken in
het breken
van duister
door licht
van de morgen.
De vogels
nog stil,
jouw lichaam
nog slapend,
je liefde
al wakend.
Ik weet
dat je droomt.
Ik kijk
langs je wimpers,
de lijn
van je haren,
Je voorhoofd,
je ernst
in een rimpel,
de lach
die ontstaat
uit de kuiltjes
in wangen.
Je mond
die, die lach
heeft gevangen.
Ik weet,
dat je droomt
over ons.
Het takje
lag stil
op de grond.
Gebroken
bij het pogen
het licht
te bereiken.
Gestopt in
zijn bloei,
geknakt in
zijn groei
Een sterven
in blaadjes
van groen.
Een groet
aan jou
kleine fee.
Neem nu
mijn afscheid,
ons takje,
maar mee.
Ik weet,
dat je droomt.
Dat je droomt
over ons.
Vaarwel.
Het takje
Het takje,
groen
gebroken,
blaadjes
geel verdord.
Het mos
begint te drogen
omdat het
winter wordt.
Het ritselt
langs de bomen,
een vlaagje hier
een stootje daar,
alsof de wind
speelt met
zijn dromen.
Is het
voorbij die
tijd van zon
en samenzijn?
De ogenblikken
met elkaar?
Een vleugje
hoop geeft
leven aan
de matheid
van de prins.
Is zij verdwaald?
haar afspraak
niet gehaald?
Of is zijn fee
weer vrij.
en heeft gekozen
om te dansen in
een ander bos
op zachter mos
Hij wacht
en koestert zacht
gedachten die
hij had aan haar.
Verloren voor altijd,
Zijn spijt
omdat er niets
meer overblijft.
Zijn tranen
warmen mos
tot de zachtste
plaatsen in het bos.
wil melker