
langs koel en glad
mijn hand
is opgebrand
ik raak maar
dring niet door
vingers krijgen
geen gehoor in het
strelen van je huid
de spanning is er uit
langs koel en glad
voel ik geen pad
dat richting geeft
ik dwaal en faal
in het bereiken
van je hart
in samenzijn is
ieder weer apart
je ogen spiegelen
alleen mijn beeld
ik kom er niet doorheen
zonder het glas
te moeten breken
zo wil ik me niet wreken
wat blijft is de herinnering
toen alles nog in liefde ging
wil melker
15/08/2004